Open Taal
Het project OpenTaal maakt ‘open’ Nederlandstalige taalhulpbestanden voor gebruik in Open Source projecten. Open Taal werkt aan spellingcontrole, woordafbreking, synoniemenlijsten en grammaticacontrole. De woordenlijst van OpenTaal werd oorspronkelijk onder de LGPL verspreid, een open source licentie die een aantal restricties kent. Om het gebruik van de woordenlijst te verbreden is besloten om de woordenlijst vrij te geven onder de licenties BSD en Creative Commons Naamsvermelding. Betrokkenen hebben hiervoor hun toestemming gegeven.
De Nederlandse Taalunie (NTU) houdt de officiële woordenlijst bij, die te vinden is op woordenlijst.org. Deze lijst is *niet* vrijgegeven onder een open source licentie, maar mag wel gebruikt worden om een ‘open’ woordenlijst samen te stellen. Open Taal verzamelt woorden die aangeleverd worden door ‘gewone’ gebruikers van de taal. Eens per jaar worden de nieuwe woorden aangeboden aan de NTU. Goedgekeurde woorden worden vervolgens aan de woordenlijst toegevoegd. Dus, Open Taal helpt de Nederlandse Taal Unie met het toevoegen van woorden aan de officiële woordenlijst.
In Curaçao is de Fundashon pa Planifikashon di Idioma (FPI) verantwoordelijk voor de officiële woordenlijst. De FPI heeft deze lijst in 2011 gepubliceerd onder een Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 3.0 Unported License. De Stichting Curaçao Open/Fundashon Kòrsou Habrí (SCO/FKH) heeft op basis daarvan een spellingcontrole gemaakt voor de Open Source tekstverwerkers OpenOffice en LibreOffice. Manuel Ortega uit Spanje (notabene) heeft van de woordenlijst spellingcontrole gemaakt voor Thunderbird en Firefox, waardoor men nu ook op Internet papiamentstalige spellingcontrole heeft (bijvoorbeeld voor bijdragen op Facebook en in e-mails).
Er wordt door SCO/FKH ook gewerkt aan een spellingcontrole voor Android, het Open Source besturingssysteem voor smartphones. Door een groep in Nederland onder leiding van Urso Wieske is gewerkt aan de vertaling van de software voor de OLPC, waardoor Curaçao middels het One Laptop Per Child project ook beschikking krijgt over papiamentstalige digitale leermiddelen.
http://opencuracao.com
http://opentaal.org/licentie
http://www.fpi.an
Open Brazilië
Open Source werd landelijk overheidsbeleid toen Luis Inácio Lula da Silva in januari 2003 de presidentiële verkiezingen won. Daarvoor werd Open Source al in diverse stedelijke, provinciale en gemeentelijke projecten en overheidsdiensten gebruikt. Brazilië werd in 2006 genoemd als het meest progressieve land als het gaat om gebruik van Free and Open Source Software.
Economisch gezien is er veel te winnen, in 2001 betaalde de overheid 1.1 miljard USD aan software licenties. Het overheidsbeleid is niet allen gericht op besparing, maar maakt duidelijk dat een eigen softwaremarkt leidt tot hoger geschoold technisch personeel. Omdat de kloof tussen arm en rijk extreem groot is, richt de overheid zich op gratis Internet in buurtcentra, en kon dit financiëel haalbaar maken door het gebruik van gratis Open Source software. Daarnaast maakte de regering zich sterk voor een herziening van Intellectuele Eigendomsrechten, omdat die de mogelijkheden voor arme(re) landen beperkt om mee te doen aan de wereldeconomie.
Lula’s keuze voor Open Source was een economische keuze, een keuze voor een kenniseconomie, een keuze om de kloof tussen arm en rijk te verkleinen, en een keuze voor minder afhankelijkheid van rijke, westerse landen. Het aantal internetgebruikers is in 10 jaar gegroeid van 7% naar 37%, waarbij 45%-60% op Internet komt via de gesubsidieerde buurtcentra. SouJava is de grootste Java programmeurs groep met rond de 12.000 leden, en wordt door de regering gesteund om Open Source software te ontwikkelen. In oktober dit jaar wordt de International Conference on Open Source Systems in Salvador georganiseerd.
In November dit jaar wordt LinuxCon gehouden in São Paulo. Brazilië zindert van het besef dat Open Source de toekomst is voor een onafhankelijk land.
http://www.baudlabs.com/?p=988
http://tinyurl.com/brazinfo
http://tinyurl.com/brazosscon
http://soujava.org.br/
http://tinyurl.com/brazlinuxcon
Red Hat
Vorige week hadden we het over Ubuntu, de linux distributie met de mooie filosofie. Vandaag kijken we even naar Red Hat, de oudste en meest succesvolle commerciële distributie van Linux. Dat Red Hat al in 1993 opgericht is laat zien dat deze ondernemers er als de kippen bij waren, want Linux werd pas twee jaar eerder ‘geboren’. Nu, bijna twintig jaar later, is Red Hat één van de S&P 500 grootste bedrijven op de aandelenmarkt, en heeft inmiddels voor meer dan een miljard USD aan overnames gerealiseerd.
De software van overgenomen bedrijven werd in de meeste gevallen ‘open’ gemaakt door Red Hat. Toen Red Hat naar de beurs ging in 1999, kwam het direkt in de top tien van meest winstgevende beursgangen in de geschiedenis van Wall Street.
Voor sommige mensen blijft het onbegrijpelijk hoe je winst kan maken door gratis software aan te bieden. Toch doet Red Hat het, al jaren, en met heel veel succes. Door trainingen, consultancy, installaties en onderhoudscontracten aan te bieden zorgt Red Hat voor de nodige inkomsten om steeds weer bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van Open Source.
Er zijn mensen die denken dat een trainer of consultant die Open Source gebruikt, goedkoper moet zijn dan diegenen die met closed source werken. Uiteraard is dat niet het geval, en de prijs van een Red Hat consultant zal niet beneden die van een Microsoft consultant liggen.
Naast het ontwikkelen van software geeft Red Hat ook cursussen en trainingen, waarbij internationaal erkende diploma’s zoals RHCE en RHCSA werkelijk marktwaarde en kans op een betere baan bieden. Red Hat richt zich met name op de wat grotere bedrijven en datacenters, waarbij complexe infrastructuur en high availability een rol speelt. Voor het Midden- en Kleinbedrijf zijn de onderhoudscontracten relatief duur.
Ubuntu
‘Ik ben wat ik ben door wat we samen zijn’, is een vrije vertaling van het Bantu-woord UBUNTU. Een andere vertaling zou kunnen zijn: ‘een haar van een bezem is gauw gebroken, maar de bezem zelf is sterk’. Bisschop Desmond Tutu definieert Ubuntu als volgt: ‘A person with Ubuntu is open and available to others, affirming of others, does not feel threatened that others are able and good, for he or she has a proper self-assurance that comes from knowing that he or she belongs in a greater whole and is diminished when others are humiliated or diminished, when others are tortured or oppressed’.
Ubuntu is ook de titel van een jeugdroman geschreven door Diana Lebacs, waarbij zij Ubuntu als volgt omschrijft: ‘Het gaat over de essentie van het mens zijn en het wil zeggen dat wij mens zijn door de andere mens. Iemand die ubuntu heeft, omarmt de mensen om zich heen. Mens zijn betekent wederzijds afhankelijk zijn, je één en verbonden voelen met elkaar. Wie volgens deze prachtige Bantu filosofie en way of life ubuntu beoefent, is een mens die mededogen kent, vrijgevig is, en deelt met anderen’.
Zelfs de Gouverneur van (destijds) de Nederlandse Antillen sprak in zijn kersttoespraak van 2009 over ‘onbaatzuchtigheid’, een onderdeel van de Ubuntu gedachte. Ubuntu is de meest populaire Linux distributie.
Een Linux distributie is een verzameling Free en Open Source Software, waarmee iedereen dit dat wil over geheel gratis en ‘vrije’ computersoftware kan beschikken, vanaf het basis systeem tot en met tekstverwerkers, spreadsheets, muziekprogramma’s en… eigenlijk alles. Ubuntu wordt gemaakt door duizenden mensen over de hele wereld, die samenwerken om het geheel sterker, beter, sneller en veiliger te maken. Samen, niet alleen.
http://www.ubuntu.com/
http://tinyurl.com/ubuntudiana
http://tinyurl.com/gouv2009
Linux Virus
Een onderwerp waar weinig over valt te vertellen: Virussen voor Linux. Hoewel er meer dan een miljoen virussen zijn voor Windows, zijn er minder dan 1000 voor Linux. Linux wordt – op de desktop – veel minder gebruikt dan Windows, toch is het aantal virussen in verhouding extreem laag. Dit komt doordat het Operating System GNU/Linux ontwikkeld is met het idee van veiligheid voorop.
Linux virussen zijn meestal slechts een ‘proof-of-concept’, een studie naar hoe een virus zou moeten werken. Ze komen vrijwel niet voor ‘in het wild’. Met andere woorden, de meeste Linux gebruikers hebben niet eens een virusscanner. Virusscanners zijn onmisbaar voor Windows-gebruikers. Ze kosten vaak geld (een abonnement) of maken de computer stukken langzamer. En als je niet heel goed let op de updates, dan sluipt er voor je het weet een virus tussendoor.
Er zijn wel virusscanners voor Linux. Deze worden meestal gebruikt op bestandsservers en mailservers. Deze servers ontvangen post of bewaren bestanden voor Windows-gebruikers en zorgen ervoor dat een virus al voordat het in een Windows omgeving kan binnendringen, onschadelijk wordt gemaakt. Er zijn ook een aantal open source virusscanners, waarvan de bekendste ‘Clam-AntiVirus’ heet. Deze werkt op Linux en ook op Windows. Ook de updates voor deze virusscanner zijn ‘open’ en worden elk uur ververst.
Linux gebruikers zijn dus beter beschermd tegen virussen, maar helaas niet helemaal veilig. Fouten in programma’s zoals een pdf lezer of een USB driver kunnen toch leiden tot problemen. Deze fouten worden echter zeer snel gecorrigeerd en meegenomen in de dagelijkse systeemupdates.
De kosten van virusaanvallen, inclusief verloren werktijd, werd tussen 1999 en 2002 geraamd op ongeveer 15 miljard dollar per jaar, wereldwijd. Genoeg geld om malaria en nog 20 andere virussen de wereld uit te krijgen.
http://www.clamav.net
http://www.clamwin.com
http://en.wikipedia.org/wiki/Computer_virus
COSI – A plan for Open Source Education.
Free and Open Source Software is becoming more and more important in the global society. Hundreds of thousands of programmers from all over the
world work together on various projects, aided by the flexibility and speed of the Internet, which overcomes geographical distance.
In the Free Software world, programming skills are build up by both the beginner and the experienced software developer alike. Many pieces of valuable software are the result of uncounted hours of labour of average and above average men and women. Sometimes these people work for the honour of being recognized by their peers, and sometimes they are getting paid by companies like IBM, Google, Facebook or Microsoft. Building software gives people empowerment, and the feeling of contributing to something usefull.
We need to stimulate the skills and the self-esteem of young students on our islands, breaking their isolation through collaborative projects. By introducing students to the Open Source community, we are building their skills in programming and software engineering, as well as teamspirit, the ability to solve complex problems, and possibilities for launching a career in the software world.
To be part of the Open Source community, one needs to develop various tools
and techinques, both in technical and communication skills. Most projects work with an intensive communication by e-mail, chat and newsgroups. Decisions are made by pre-set rules or in an organic way. Speaking your mind, collaborating with others and helping others solve problems are all essential elements of the Free Software business model.
Techncial skills include programming in various languages (like C, PHP, Ruby or Java) and running web, mail and database servers. Managerial skills include managing a wild bunch of different individuals towards a common goal, quality control, translations and release cycles.
All of these skills can be learned from books and theory – but our students may experience real-world issues while contributing to real-world projects, and getting their names listed in the source code.
This approach may well result in a Caribbean Knowledge Zone that gives those students living on our islands tools to survive – brilliantly – in a global economy. It opens up possibilities for those that are talented and ambitious without having to move to other regions. It may attract larger companies to invest in our local economies and at the same time reward their employees with sun, sand and ‘the Caribbean factor’.
Exit Skype!
Op 10 mei 2011 kocht Microsoft het bedrijf Skype voor acht en een half miljard dollar. Sta gerust even stil bij dat bedrag.
Dat zullen ze in Redmond ook wel gedaan hebben want het was de duurste aankoop ooit.
Maar wat koopt Steve Ballmer, CEO van Microsoft, nu eigenlijk?
Allereerst, 633 miljoen gebruikers. Hoe meer gebruikers, hoe meer een Internet dienst waard is.
Ten tweede, een heel efficiente technolgie. Skype is gratis, maar ook weer niet helemaal – iedere gebruiker van Skype staat een stukje van zijn computer af, waardoor een wereldwijd netwerk gebouwd wordt dat zijn weerga niet kent.
En ten derde, concurrentie voordeel. Want Facebook wil graag zijn gebruikers, behalve tekst chat, ook voice en video aanbieden. Google heeft al een dergelijke dienst, Google Voice. Nu kan Microsoft een voorsprong nemen op Facebook en Skype inbouwen in Windows Mobile.
Zoals gezegd, Skype is (bijna) gratis. Maar Skype is geen Open Source. Dat wil zeggen dat niemand anders software kan maken, die compatible is met Skype. Google Voice daarentegen, is gebaseerd op Open Standaarden. Verschilende bedrijven kunnen software maken die Google Voice gebruiken.
Daarom zal Google Voice en alles wat daar mee samenhangt, groeien en blijven groeien, terwijl Skype langzaam zal verdwijnen en in het niets oplossen.
Daarnaast is er nog het SIP protocol, dat op zichzelf Internet Telefonie en Video mogelijk maakt en een Open Standaard is.
Via SIP kunnen gebruikers al gratis via Internet bellen, doorverbinden, conference calls maken en dat met of zonder video. Onze nationale provider blokkeert SIP, helaas, en vandaar dat het veel makkelijker is om Skype te gebruiken.
Toch ga ik Skype aan de kant zetten. Het zat me al niet lekker om een Closed Source programma te gebruiken, maar om een closed source programma van Microsoft te gebruiken, dat gaat me nou net te ver.
OpenSimulator
De veelheid aan toepassingen van Open Source blijft mij verbazen.
Bijna iedereen die deze column leest kijkt een groot deel van de dag tegen ‘Windows’ aan, een stukje closed source software dat op bijna iedere personal computer aanwezig is. Daardoor lijkt het voor velen dat Open Source een marginaal verschijnsel is – niet echt belangrijk.
Helaas geldt dat ook voor veel IT-ers, vooral systeembeheerders en IT-managers, die geconfronteerd worden met dagelijkse problemen van closed source software.
Toch zou je van IT-ers iets meer mogen verwachten, namelijk dat ze wat dieper in de wereld van de software duiken en daar de trends ontdekken.
In deze column probeer ik steeds aan zowel IT-ers als aan niet-IT-ers duidelijk te maken dat Open Source helemaal geen marginaal verschijnsel is, en dat mensen die beroepsmatig bezig zijn met IT, er goed aan doen om tijd te inversteren in het ontdekken van Open Source.
Bij de speurtocht naar onderwerpen voor deze column kom ik steeds weer op verrassende ontwikkelingen terecht. Zo was voor mij het open source kankeronderzoek een openbaring.
Wetenschappers die zeer veel gestudeerd hebben en tot de intelligentia behoren, omarmen Open Source omdat ze inzien dat die meer mogelijkheden, snellere resultaten en lagere kosten biedt dan de traditionele closed source software.
Zo kwam ik deze week OpenSimulator tegen, een stuk Open Source software om 3D werelden mee te maken.
Ontstaan aan de hand van het spelletje ‘Second Life’ is er een tool gemaakt waarmee fysiotherapeuten, ergonomen en chirurgen een model kunnen vormen van het menselijk lichaam en zodoende afwijkingen in mobiliteit kunnen analyseren en behandelen.
OpenSimulator wordt onder andere gebruikt voor het behandelen van kinderen die niet goed kunnen lopen door een hersenafwijking.
Hoezo, Open Source niet belangrijk?
opensim.stanford.edu
opensimulator.org
opensim-creations.com
Asbakjes printen?
Ooit naar Star Trek gekeken? Dan kent u vast de Replicator. Een machine die alles kan maken wat u wenst!
Een kopje Ceylon Thee? U hoeft het woord maar uit te spreken en de thee staat al dampend voor u klaar, met kopje en al. Pure science fiction natuurlijk, in 1966 tenmiste, toen Gene Roddenbeery de eeste aflevering op de Amerikaanse TV liet zien.
IN 2001 heeft het Massachusetts Institute of Technology, beter bekend als MIT, via haar Center for Bits and Atoms (CBA), de weg vrijgemaakt voor het daadwerkelijk ‘printen’ van 3D objecten. In een ‘fabrication laboratory’ (FABLAB) kunt U asbakjes printen! Er zijn al fablabs te vinden in Maryland, Chesterfield, Bloemfontein, Nairobi, Teheran, en in Eindhoven, Utrecht en Amsterdam.
Helaas nog niet in Willemstad, maar misschien al wel in Aruba.
Een fablab bestaat uit diverse computergestuurde apparaten, waarmee echte dingen kunnen worden gefabriceerd. Eén van die apparaten is een 3D-printer, die u voor nog geen 2.500 USD op uw bureau hebt staan. Wilt u wat goedkoper en bent u een goede knutselaar, dan is er reprap.org of makerbot.com. Voor de helft van de prijs zet u een printer in elkaar die 95% van haar eigen onderdelen kan produceren!
Via een CAD/CAM programma (gratis met beperkte mogelijkheden of voor veel geld een ‘full’ versie) kunt u ontwerpen wat u maar te binnen schiet. CAD/CAM programma’s worden op onze technische scholen gebruikt, maar het omzetten van een ontwerp in een echt ‘ding’, daarvoor moet je nog in het buitenland zijn.
Gelukkig wordt de technologie steeds goedkoper zodat ook wij kunnen profiteren van een asbakje dat zo uit de printer rolt. En het is maar een kwestie van tijd voordat ook aardbeien, thee en gebakjes printbaar zijn.
Facebook, Open en Groen
Facebook doet ook aan energiebesparing – middels Open Hardware.
Het succesvolle bedrijf Facebook Incorporated bestaat voornamelijk uit datacenters. Dat wil zeggen rijen en rijen met kasten met daarin computers, die stroom nodig hebben en gekoeld moeten worden. Facebook zegt dat door gebruik van Open Source modellen bij het ontwikkelen van hardware tot 38% energie bespaard wordt.
Eén van de problemen die Facebook via het ‘Open Compute Project’ aanpakte is de distributie van stroom binnen het datacentrum. Dit betreft zowel backup stroomvoorziening (UPS) alsook het slim leggen van kabels, aansluitpunten en dergelijke.
Een ander probleem zijn de computers zelf. Het Open Compute Project heeft een aantal specificaties op het Internet gezet waaraan een Intel of AMD moederbord moet voldoen. In tegenstelling tot kant-en-klare machines bevatten ze 22% minder metaal en plastic, zijn 20% goedkoper en gebruiken dus 38% minder energie.
Open Source is dus een model voor ontwikkeling, niet alleen van software maar ook van hardware en zelfs hele datacenters.
In het licht van het nieuwste datacenter project ‘CTEX’ op Curacao ben ik benieuwd of de specificaties van het Open Compute Project, die Open zijn en dus gewoon van Internet gehaald kunnen worden, gevolgd worden of dat men toch kiest voor een ‘standaard’ oplossing, die dus zeker in het licht van het groene beleid van de overheid, duurder uitkomt zowel wat financiën als energiegebruik betreft.
De Open Hardware oplossingen hebben ook minder koeling nodig.
http://www.opencompute.org
http://tinyurl.com/adfaceb
https://developers.facebook.com/opensource/