Iedere computergebruiker zal vroeg of laat zelf software willen installeren. De manier waarop dit gaat, verschilt nogal als je kijkt naar Linux of Windows.
Software voor Windows kan op een CD staan of gedownload worden van het Internet. We beperken ons even tot het laatste want bijna alle software wordt via Internet verspreid.
Eerst ga je op zoek naar een download site en kies je het soort programma dat je nodig hebt. Je krijgt meestal een hele lijst met mogelijkheden waaruit je er dan één moet kiezen. Gelukkig is er meestal wel een indicatie van de kwalitieit van het programma. Als je een keuze gemaakt hebt, begint het downloaden en daarna kan het programma geïnstalleerd worden. Tijdens de installatie vraagt Windows soms of je het wel zeker weet, want een van Internet gedownload programma kan immers een virus of ‘malware’ bevatten. Als het programma eenmaal op je computer staat, dan kun je het gaan gebruiken.
Sommige programma’s kosten niks, maar zijn geen Open Source (dit noemt men Freeware, vaak verward met Free Software). Sommige andere programma’s kun je een beperkt aantal dagen gebruiken (Shareware) of hebben een beperkt aantal functies (Crippleware, waarbij je bijvoorbeeld je werk niet kan opslaan). Freeware is gratis, maar de bedoeling van Shareware is dat je het product kan testen waarna je het moet kopen.
Als je echter Ubuntu, Fedora, of een andere Linux-distributie gebruikt, dan gaat het installeren van software heel anders. Je kiest je software dan uit een lijst van speciaal voor die versie van Linux gemaakte programma’s, een zogenaamde ‘repository’. Je bent er dan van verzekerd dat je de juiste software voor het juiste systeem hebt, en alle programma’s worden automatisch geupdate zodat je altijd de beste en veiligste versie hebt. Je hoeft dus niet het hele Internet af te zoeken, en bovendien is alle software echt ‘vrij’, dus zonder beperkingen.
http://en.wikipedia.org/wiki/Software_repository
http://packages.ubuntu.com/
http://rpmfind.net/
http://en.wikipedia.org/wiki/Freeware