“Allereerst kan vrije software de scholen geld besparen. Zelfs in de rijkste landen is het budget van scholen meestal beperkt. Vrije software verleent scholen, net als andere gebruikers, het recht om de software te kopiëren en verspreiden zodat de school kopiëen kan aanmaken voor alle computers op school. In arme landen kan dit helpen om de digitale kloof te overbruggen.” Bovenstaande is een uitspraak van Richard Stallman, voorvechter van de wereldwijde ‘Free Sofware’ beweging.
In ons land vergelijken we onszelf niet graag met arme landen. ‘Ik neem geen voorbeeld aan Polen of Kenia’, zei een vriend laatst tegen me. Toch zijn de landen die in ontwikkeling zijn – India, China, Polen, Ecuador, om er maar een paar te noemen – juist interessant om naar te kijken en van te leren. Zij hebben geen last van de ‘remmende voorsprong’ waarbij men al vast zit aan een bepaalde keuze, een bepaald stramien, en bepaalde leveranciers. Stallman zegt ook, heel terecht, dat zelfs in de rijkste landen het budget voor scholen vaak beperkt is. Ook als we onszelf met Nederland, Zweden of de USA vergelijken, moeten we erkennen dat de bomen niet tot in de hemel groeien.
Hoe goedkoper ICT in het onderwijs en hoe meer open educational resources er beschikbaar zijn, hoe meer we kunnen doen met hetzelfde budget. Uruguay (ook zo’n land waar wij ons niet mee willen vergelijken) heeft voor alle 400.000 kinderen in het basisonderwijs een OLPC laptop gekocht (in 2009). Vergelijk dat met de huidige situatie (in 2013) in Curaçao, waar gemiddeld minder dan 1 computer per 15 leerlingen beschikbaar is. In Nederland (2011) praten we over 1 computer per 5 leerlingen. Waar willen we naar toe? Naar Ecuador met 1 computer per leerling, of naar Nederland met 1 computer per 5 leerlingen?
dutchcowboys.nl/opleidingen/23166
google: vier in balans
laptop.org/en/children/countries/uruguay.shtml